13882066_covr
Rss

Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade

Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2017 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Civiel schadeverhaal via het strafproces anno 2016

Verslag van een onderzoek naar de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij

Trefwoorden civiel schadeverhaal, voeging, benadeelde partij, strafproces, slachtoffers
Auteurs Mr. dr. J.M. Emaus en Dr. R.B.S. Kool
SamenvattingAuteursinformatie

    Dit artikel is een verslag van een onderzoek met als centrale vraag hoe de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij in het strafproces er anno 2016 uitziet. Op basis van trendgegevens blijkt dat de afgelopen jaren minder vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. Uit de interviews komt naar voren dat er in de rechtspraktijk ook een verandering wordt ervaren, die echter niet wordt toegeschreven aan de wijziging van het ontvankelijkheidscriterium in 2010, maar aan de tijdgeest. Een belangrijke keerzijde daarvan is echter, constateert de strafrechtspleging, dat de toegenomen slachtofferparticipatie in brede zin het strafproces onder (grotere) druk zet.


Mr. dr. J.M. Emaus
Mr. dr. J.M. Emaus is universitair docent Privaatrecht aan de Universiteit Utrecht en als onderzoeker verbonden aan de Utrechtse onderzoekscentra UCALL en RENFORCE, en zij is SIM Fellow.

Dr. R.B.S. Kool
Dr. R.S.B. Kool is universitair hoofddocent Strafrecht aan de Universiteit Utrecht en als onderzoeker verbonden aan het Utrechtse onderzoekscentrum UCALL.
Artikel

Inzage in medische gegevens van de patiënt; een illustratie van het belang van een goede medische machtiging

Een bespreking van RTG Groningen 21 juli 2015, ECLI:NL:TGZRGRO:2015:45 en HvD 26 augustus 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:178

Trefwoorden medische aansprakelijkheid, medisch beroepsgeheim, inzage in medische gegevens patiënt, medische machtiging, geheimhoudingsplicht
Auteurs Mr. dr. A. Wilken
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage worden twee tuchtzaken besproken waarin respectievelijk het RTG Groningen en het HvD hebben geoordeeld dat in civiele medische aansprakelijkheidsprocedures geen toestemming van de patiënt nodig is voor het gebruik van diens medische gegevens voor zover dat noodzakelijk is in het kader van het verweer van de aangesproken hulpverlener. De KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens gaat er echter van uit dat in civiele zaken – anders dan in tuchtzaken – wél toestemming van de patiënt nodig is voor het gebruik van zijn medische gegevens. Daarbij wordt het overgrote deel van de medische aansprakelijkheidszaken buiten rechte afgewikkeld en ook buiten rechte is niet duidelijk welke regels er precies gelden met betrekking tot inzage in medische gegevens van de patiënt. Om onduidelijkheid en geschillen in dat kader te kunnen voorkomen, is het belangrijk dat partijen direct aan het begin van de schadebehandeling goede afspraken maken over wie wanneer welke medische gegevens mag inzien en onder welke voorwaarden, en dat de patiënt daar ook toestemming voor geeft. Een goede medische machtiging is derhalve van groot belang.


Mr. dr. A. Wilken
Mr.dr. A. Wilken is universitair docent gezondheidsrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en verbonden aan het Amsterdam Centre for Comprehensive Law (ACCL). Daarnaast is zij raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en is zij als lid-jurist verbonden aan de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg te Amsterdam en Den Haag.
Artikel

De kosten van de deelgeschilprocedure: enkele suggesties tot normering

Trefwoorden deelgeschilprocedure, normering, kosten, kostenbegroting, letsel- en overlijdensschade
Auteurs Mr. L. Boersma
SamenvattingAuteursinformatie

    De praktijk worstelt met de begroting van de omvang van de kosten van deelgeschilprocedures. Dit wordt veroorzaakt door het telkens invulling moeten geven aan de open norm van artikel 1019aa Rv jo. artikel 6:96 lid 2 BW: alleen kosten die ‘redelijk’ zijn, komen voor vergoeding in aanmerking. Een oplossing zou gelegen kunnen zijn in het normeren van deze kosten. In deze bijdrage wordt daartoe een drietal suggesties gedaan. Deze zijn ingegeven door een analyse van alle op www.rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken in deelgeschil sinds de invoering van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade in 2010 tot 1 januari 2017.


Mr. L. Boersma
Mr. L. Boersma is werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij PUNT Letselschade Advocaten. Per 1 april 2017 is zij als advocaat-stagiaire verbonden aan De Haan Advocaten & Notarissen.